Vrijdag 30 November, de rit naar PA:
Kaapstad-Prince Albert. De route gaat via de N1 Kaapstad uit, richting Paarl. De lange Hugenoten tunnel in om aan de andere kant in de Bainskloof uit te komen. Omgeven door hoge bergen kronkelt de N1 hier over de bodem van de diepe kloof. Een riviertje kronkelt vrolijk mee. Ruig gebied en je waant je meteen in een heel andere wereld. De stad en de bewoonde wereld lijken ineens ver weg. Even later komen we in de “Brede River valley”, het dal van de Brede rivier. Tussen de plaatsjes Wolseley en Worcester ligt een stukje land in de bergen wat vroeger onze farm was. De route tot nu toe is dus bekend terrein en ik kan de bergen en toppen hier zo uittekenen. Maar we nemen nu niet de afslag richting onze (inmiddels verkochte) farm maar volgen de N1 verder en de volgende vallei is de Hex River Valley. Net als de Brede River Valley is de wijde bodem van deze vallei van links naar rechts bedekt met een zweem van groen, keurig verdeeld in mooie vlakken met kaarsrechte lijnen, de wijngaarden. Het groen af en toe onderbroken door blauw van de vele waterreservoirs die men heeft aangelegd om ook in de droge zomer de wijnranken van water te kunnen voorzien. En waar het groen ophoudt aan de zijkanten van de vallei rijzen de bergen weer omhoog. Tussen het groen steekt het wit van de vele, vaak in ‘schilderachtige’ Kaaps-Hollandse stijl gebouwde, boerderijen fel af. Ik hou van dit soort landschap met z’n strakke vlakverdeling en krijg er dan ook nooit genoeg van om er naar te turen. Wat van ver af één vlak groen is, is van dichtbij rij na rij van wijnranken die bij 160 km/uur niet te tellen zo snel voorbij zoeven. En alleen als je er recht naast bent kun je heel even dwars door de kaarsrechte rijen heen kijken en zie je even zonlicht tussen al dat groen.
Dan gaat de N1 steil omhoog en draaien we met 2 scherpe bochten de Hex River Valley uit om weer in een heel ander landschap uit te komen, heuvelachtig, kaal en desolaat. Het begin van de Karroo. Monotoon ‘saai’ landschap en m’n ogen vallen al snel even dicht om af en toe open te schrikken als Rick op de rem trapt en snelheid minderd tot 120... ja ook hier wordt op snelheid gecontroleerd. Het gebied van de Karroo rond PA heeft genoeg neerslag in het jaar dankzij een laatste bergrug waar veel regen tegen aan valt. Maar hoe verder je de Karroo inrijdt hoe vlakker en droger het wordt. Het wordt dan meer en meer woestijnachtig en het enige wat hier nog aan ‘leven’ gedeien kan zijn schapen. Alhoewel ik daar soms ook aan twijfel als ik die armetierige scharminkels zie. Het zijn geen ‘bolle’ wolschapen zoals je ze in Nederland ziet of zoals die van Madonna, die haar schapen voor een fotoshoot in allerlei kleuren heeft laten spuiten. Geen giftige verf dus waar maakt de dierenbeweging daar zich druk om? Ik vind het wel geinig, zo’n wei vol vrolijk gekleurde schapen. En trouwens, boeren doen het ook om te zien welke ooi is gedekt door de ram. So what’s new? De kritiek destijds om Madonna toen ze dat kindje uit Malawi adopteerde vond ik ook zo hypocriet. De hele pers viel over haar heen. Typisch ‘westerse’ kritiek in mijn ogen, het zou niet volgens de regels zijn gegaan. Typisch kritiek van mensen die zelf nog nooit in Afrika zijn geweest. Een Afrika waar nog dagelijks mensen van de honger creperen en dood gaan. Waren er maar veel méér mensen als Madonna denk ik dan, die een kind van daar adopteren en een kans op een beter bestaan geven. Ieder leven is er één!! Laten we helpen ipv hoog van de toren te blazen omdat de regels overtreden zouden zijn. So what? Dit kind, dit léven, is gered!! What’s wrong with that?!
Terug naar de Karroo schapen, meest wit met zwarte kop. Geen wol maar vlees schapen. Door de vele regen is het land nog niet zo stoffig en zien de schapen er ook niet zo zielig ‘verstoft’ uit deze keer. Een lammetje dartelt vrolijk dichtbij zijn moeder. Het heeft de nacht overleefd. Jagende dieren als de ‘mountain leopard’ komen hier nog in het wild voor. Men probeert de boeren zo ver te krijgen om niet langer stropers klemmen te zetten om deze bergluipaarden te doden en zo hun vee te beschermen. Door het oprukken van de mensheid komt ook dit dier in de gevarenzone van uitroeiing terecht. ‘Nature conservation’ is meer en meer een hot item tegenwoordig.
Na 4 uur rijden (400km ipv 500) en slechts 3 ‘sigaret breaks’ komen we in Prince Albert aan. Een klein dorpje aan de voet van de Swartbergpas. Kleine huisjes, wit of bont gekleurd, lijnen de straten van het dorpje. Ik vraag me soms wel eens af waar de mensen die hier wonen van leven?
Half 6 in de namiddag en nog 33’C... een ‘droge’ woestijnwarmte echter die goed te verdragen is. David en Andrew zijn gisteren al aangekomen. Zo’n 2 weekeinden per maand komen ze hier in hun buitenhuisje en als ik door het huisje, met glanzende, heerlijk ruikende houten vloeren naar de tuin gewheeled word, begrijp ik waarom ze hier zo graag komen. Een klein paradijsje is het. Dit is het echte ‘buiten’ leven... achter de keuken is de ‘stoep’ (Afrikaans voor terras). Deze is overdekt met een rieten dak dat rust op 3 dikke, ronde houten palen. Heel ruw en grof gebouwd maar het geeft zo’n heerlijk ‘landelijke’ uitstraling aan het geheel. Een ruwe betonnen vloer met wit gebladderde verf geeft houvast aan de dikke ronde palen van het rieten afdak. Hieronder is het goed toeven in de warmte. Net voorbij het afdak ligt een kleine ‘splash pool’ in de zon.
Fris blauw steekt af tegen de witte randen van de pool. Daarachter weer een kleine pergola van simpele houten palen gebouwd maar o zo rustiek! Onder deze pergola een ‘Turkse’ cementen bank bedekt met veel kleurige kussens. De rugleuning van deze bank is tevens deel van een muurtje waarachter het hoger gelegen gedeelte van de tuin begint. In dit gedeelte staan onder andere 4 olijvenboompjes die David van onze farm heeft meegenomen. Leuk, want onderweg in de auto was ik in gedachten nog even terug op de farm geweest en vroeg ik me af hoe onze toen pas geplante olijfboompjes er nu uit zouden zien. En nu zie ik er hier dus 4...
En het ‘iets’ wat ik met vrolijke, eigenwijze klaprozen heb, dat ‘iets’ heb ik ook met olijfbomen. Olijfbomen hebben voor mij iets mystieks, iets statigs, iets ouds (al is het een jong boom;pje) en iets vredigs. Dat oude, statige komt waarschijnlijk door de grijs, zilverkleurige onderkant van hun bladeren die een diep groen aan de bovenkant zijn. Het mystieke waarschijnlijk ook door de vele bijbelverhalen waarin de olijfboom een rol speelt. Maar bovenal brengt het natuurlijk een vakantiegevoel in ons ‘Hollanders’ naar boven. Frankrijk, Italië, Spanje, Israél, allemaal ‘vakantie’landen met een warm, mediterraan klimaat waar menige steile berghelling dienst doet als olijfgaard. En hier, in het bergachtige gebied rond Kaapstad is dat niet anders. Ja, de olijf is voor mij synoniem met vakantiegevoel, van rust en vredig buitenleven.
En buiten leven doen we hier. Afgezien van het slapen ben ik nog niet binnen geweest ☺ De avond eten we, met 7 man in totaal, buiten onder de pergola in het schijnsel van kaarsen en lantarens. Gezellig en ik geniet van het ‘aanwezig’ zijn want meedoen in de conversatie is met mijn stemvolume en de ook aanwezige muziek niet echt mogelijk. Daarnaast ben ik behoorlijk moe van de trip hier naar toe en hakt ook het éne wijntje dat ik meedrink, er behoorlijk in. Na het eten val ik moe in slaap en merk niets meer van het drinkgelach buiten.
Monday, December 03, 2007
Vrijdag, 30 November: De autorit naar PA
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment